oktober 25, 2016
van Puvis de Chavannes*
Zij kwam die middag op het strand om lang de zilte zee te proeven, voeten badend in het zand en liggend niets te hoeven. Zij lag languit en steunde op Toen kroop zij langzaam naar de paal, Daar stond zij wuivend naar de zee, * Puvis de Chavannes (1824-1898) |
oktober 25, 2016
van Puvis de Chavannes*
Zij leven aan de rand van ’t water, ’t meer dat geeft de kost, niet meer, hij heeft zijn boot, een lange stok, een touw, het net, niet meer, de vis komt dan wat later, maar het is en blijft een gok. Daar staat hij aan de rand van het bestaan, Zij blijven aan de rand van ’t weiland, En knielend aan de rand van het bestaan, |