november 1, 2016
van Pedro de Kastro
Hij heeft de mijter opgezet en steekt de punt de wolken in op zoek naar God en zijn gebod, opdat hij ’t Al zou weten, vrij vertaald in heiligheid en wet, voor leken op de neus de pin, wat is nu eenmaal ’t kinderlot; het kind geboren, zegt het voort, voor priester, in de toekomst meer, een schare voor de reguliere macht, op ’t kardinale rood gezeten, rustig eerst, maar onder ’t gordelkoord krioelt de slang, bedekt nog, keer op keer, terwijl hij op zijn prooi verlangend wacht; toekomstig lot, volwassen, grijs, verzwijgend tot het koord eens breekt, aanschouw het klerikale naakt: de slang, nog nauwelijks te meten, geeft zijn geheim als laatste prijs, omdat het in het kerkvlees steekt, en ’t zelfs de bisschop raakt: ‘Ik heb het niet geweten.’ |
november 27, 2024
november 19, 2024