Geef mij een instrument
met snaren strak gespannen,
groot de klankkast met een gat,
dan speel ik vliegend, ongekend
voor ieder, maar niet voor de kat,
kwaadaardig in zijn plannen.

Ik speel van vrede hier
op aarde om te weren
wat begint als vals gerucht,
ik zing erbij voor mens en dier
tot vogels vliegen op mijn zucht,
maar zie de vleugels keren.

Mijn zucht is zonder kracht,
te licht om daar te zweven
waar de kwade sprong het wint;
ik zie haar vliegen met de pracht
van kleur en harp die zingt van wind,
de geest van hoger leven.

* Schilderij ‘Hiparzorik (musician genie)’
Schilderij ‘Harpita (fairy of the air)’