december 6, 2016
van Elihu Vedder*
Laat Sinbad maar vertellen
hoe hij opzag tegen ’t reuzenei
en opkeek toen de roc voorbij
vloog, ’t was niet voor te stellen.
Ik houd van avonturen,
zeilde over zee en oceaan,
hield op een eindig eiland aan,
een kwestie van elf uren.
Zo ging ik met elf maten
strandwaarts door de branding met hoog tij,
ons niet bewust van roc en ei,
wij waren uitgelaten.
Ik zag mijn maten rapen
wat hen zoal voor de schoenen lag,
dat was het laatste wat ik zag,
al gauw lag ik te slapen.
Ik droomde wat zij vonden,
groter dan ik dacht, oneindig groot,
een ei ontstaan met grote nood,
het was nog ongeschonden.
Zij wilden het gaan koken,
maakten in de dop een opening,
toen ging het snel en plotseling
was ’t einde aangebroken.
Het einde van mijn slapen,
maar ’t begin van alles over ’t ei,
een reuzenvogel vloog voorbij,
ik lag op apegapen.
Nu Sinbad niet kan praten,
is het einde van het avontuur
nog niet gezegd, het laatste uur
heeft roc hem uitgelaten.
* Elihu Vedder (1836-1923)
Schilderij ‘Het ei van de roc’
november 27, 2024
november 19, 2024