Melodie: Tussentijds 1
Ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum
van de Doopsgezinde gemeente te Wolvega
Giordano
De koning riep het volk bijeen,
op Salomo’s bevel
naar Gibeon, geen huis van steen,
de tent was nog in tel.
Want leven is niet blijven staan
zo tussen berg en dal,
maar met elkaar voortdurend gaan
naar wat eens komen zal.
De koning ging de hoogte op
voor ’t offer duizendvoud,
het hoogtepunt was van de top
naar waar men samen bouwt.
Van Gibeon naar Wolvega
voor honderdvijftig jaar,
waar dertig kwamen ’t jawoord na,
het gaan viel hun niet zwaar.
De koning kreeg geen rust die nacht
toen God aan hem verscheen:
‘Vraag wat je voor jezelf verwacht,
al is het meer dan één.’
Toen zag de vorst als eenheid staan
wat God aan David deed,
hij vroeg in wijsheid voort te gaan,
een koning als profeet.
De tijd gleed naar de diepte af
toen ’t wagenvolk verscheen
en paarden al in oorlogsdraf,
verhardde ’t hart tot steen?
De stenen waren voor de bouw
door ’t allochtone volk,
dat toonde zich aan ’t godsvolk trouw,
de tempel was hun tolk.
Van Sion uit naar Wolvega,
waar ’t pakhuis werd tot kerk
en velen kwamen ’t jawoord na:
de bouw als toekomstwerk.
De tempel rees de hoogte in
en uit de hoogte kwam
Gods Geest die gaf aan ’t bouwwerk zin,
als teken vuur en vlam.
Van Sion uit naar Wolvega,
de kerk werd ingewijd,
men zong drie keer halleluja,
het is de Geest die leidt.
Zie ook: Religie Dienst van steen en vuur
|