Zij staat model van kruin tot teen,
opdat haar huid niet wordt gezien
door mannen in bekoring,
die gaan voor twee of vier, zelfs tien,
’t getal van blote tenen op de steen.

De sluier laat zij liever weg;
de hindernis voor het gelaat
steekt als een doorn de ogen,
zodat zij die bedekking haat,
maar waar kan zij erzonder nog terecht?

Hoe kan het anders, slechts nog daar
waar vrouwen zijn, in hun verblijf
met zelfs een slang voor ’t roken,
maar Allah wil geen lijf bij lijf,
blijft over de mimiek en het gebaar.

* Jean-Léon Gérôme (1824-1904)
Beeld ‘Gesluierde vrouw’

** Eugène Delacroix (1798-1863)
Schilderij ‘Vrouwen van Algiers in hun appartement’