juni 4, 2019
van Caspar David Friedrich*
Het dak was hoger dan de bomen,
waarvan ’t gebladerte het loflied zong
voor Wie hen had geschapen;
’t klonk ook in de kloosterkerk
door menig monnikstong.
Zij hadden het bericht vernomen
van uitval, neergang , hier geen bid en werk
meer voor de Heer zijn schapen;
’t klonk voor monniksoren scherp,
’t bleef tot de dood hun kerk.
Wanhopig kraken nu de bomen
hun rouwgezang in ’t godverlaten oord,
terwijl de geesten slapen;
niemand bidt voor aan het werk…
de dood is aan het woord.
Toch zijn ze nu teruggekomen
met in hun oren nog het bladerlied…
geen blad om op te rapen;
wind en zeis zijn beide scherp,
maar ’t deert de monnik niet.
* Caspar David Friedrich (1774-1840)
Schilderij ‘De monnik is teruggekomen’
november 19, 2024
november 12, 2024