| van John Everett Millais*  
 Hand in hand zijn ze gegaan
 zover ze konden lopen,
 Okula en ’t kleine zusje;
 zij had haar ogen open,
 wees de blinde kuilen aan.
 Verder hoefden beiden nietom naar ’t geluid te horen
 van het landschap met zijn kraaien;
 zij opende haar oren,
 want van binnen klonk een lied.
 Okula liet toen de zangook in het landschap klinken,
 hoger dan het schrille krassen;
 haar zusje zag het blinken
 aan, toen duurde het niet lang…
 … of de kleuren van de boogbegonnen mee te zingen
 op de wijs van blinde ogen;
 het was de onderlinge
 melodie voor oor en oog.
 * John Everett Millais (1829-1896)had succes met modieuze onderwerpen.
 Hij werd in de adelstand verheven.
 |