| van Louis Welden Hawkins*
   
  
Beiden hebben zij gezongen 
in de hemel voor de Heer, 
ze wensten zich het heen en weer, 
zodat ze zijn gesprongen.
Op de aarde ging het heden 
met de springers aan de haal, 
ze leerden vlug de mensentaal, 
ontdeden zich van kleden. 
Ook verdwenen toen de kransen, 
teken van hun heiligheid, 
hun titel werd gewoon de meid, 
die meeging in het dansen. 
Van het dansen kwam het lieve 
leven van het heen en weer, 
verveling door het nog een keer 
tot zij zich weer verhieven. 
Alle kleur was toen verdwenen, 
uitgezonderd ’t vale bruin, 
dat zelfs de tint gaf aan hun kruin, 
die stralend had geschenen. 
Beiden hebben toen gezongen 
in de hemelse cadans 
en weer was daar de stralenkrans, 
gevolgd door hoogtesprongen. 
* Louis Welden Hawkins (1849-1910) 
werd in Duitsland geboren uit Engelse ouders. 
Hij nam later de Franse nationaliteit aan. 
Zijn stijl is minutieus. 
  |