van Carl Werner*
Zij zien er niet meer hoog bij op,
maar laten tussen brokken rots
de dingen van de dag passeren,
zoals de Nijlstroom zonder tussenstop…
wie heeft het dan nog over Ramses’ trots?
De farao zit tempelhoog
en staart in viervoud** naar de Nijl,
de stroom is nu nog niet te keren,
hij vond in tempelbouw zijn eeuwig heil,
wat voor hem zwaarder dan zijn leven woog.
Woestijnzand heeft de rots bedekt,
zodat de farao verloor
de blik op schepen die passeerden;
in ’t eeuwig heil lag Ramses uitgestrekt,
maar ’t leven in Egypte ging maar door.
De farao moest hogerop
vanwege ’t keren van de Nijl
om energie te genereren;
nu schouwt hij verder, wel in oude stijl,
vanaf de vijfenzestig meter top.
* Carl Werner (1808-1894)
Schilderij ‘Bij de ingang van de tempel van Aboe Simbel’
** Links van de ingang zijn nog twee beelden van Ramses II |