februari 26, 2019
van Nikolay Dubovskoy*
De wind had met het meer gespeeld
en bracht verkoeling aan de oever,
landinwaarts was het drukkend heet,
een bootje had zich niet verveeld,
de visser deed zich voor als snoever.
Een monster dook op uit het meer
en liet zich op een luchtstroom glijden,
terwijl de bootsman voelde beet,
zijn dobber dook een laatste keer,
hij was als visser te benijden.
Toen steeg de wind en was het stil
beneden, krachtig werd hij boven,
zo dreef hij ’t monster rollend voort,
een samenspel naar elk zijn wil,
het zou het meer van rust beroven.
Het bootje vluchtte voor ’t geweld
van boven, ’t water werd bewogen
door vlagen wind van west naar noord;
de visser had geen vis geteld,
het werd de bootsman zwart voor ogen.
* Nikolay Dubovskoy (1859-1918)
Schilderij ‘Het werd stil’
november 19, 2024
november 12, 2024