| van Jacob Jacobs*
   
  
De zon heeft weer de dag geopend, 
maar nog niet de nevel weggebrand 
die boven ’t stromend water zweeft, 
geen boodschap heeft aan ’t oeverzand, 
waar heerst de gloed van duur verkopen.
De vissersboot is vastgelopen 
op de linkeroever van de Nijl, 
waar ’t bloed al aan de handen kleeft; 
de grote vis is boven ’t peil 
waarop de vissers durfden hopen. 
De koopman is nog aan het bieden 
achter ’t zeilschip, klaar voor weer een vaart, 
waarbij de Nijl het voorrecht heeft 
te dragen wie het geld vergaart… 
verwacht men anders van die lieden? 
De ramsessidische kapellen 
koesteren zich in het vroege licht, 
maar geen verwachting van het volk 
dat elke dag verricht de plicht 
om goed te letten op zijn tellen. 
* Jacob Jacobs (1812-1879) 
Schilderij ‘Aan de oevers van de Nijl’ 
  |