Dienst op 23 oktober 2011 in Wolvega
Ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum
1. Votum en groet
Een bijzondere zondag deze 23ste oktober 2011,
want het is precies 130 ½ uur voor het jubileumfeest.
Anderhalve eeuw geleden, op 27 oktober 1861,
was de eerste samenkomst van de Doopsgezinde
gemeente te Wolvega.Toen klonk het votum van dominee Born:
Onze hulp is in de Naam van God
Die hemel en aarde geschapen heeft,
Die trouw blijft tot in eeuwigheid
en niet laat varen het werk van zijn handen. AmenWij spreken het in woorden van deze tijd na:
Wij komen samen in de Naam van God,
Die ons bijstaat in ons gaan naar wat komen zal,
zijn Koninkrijk. Amen
2. Zingen
Tussentijds 1: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
De vreugde voert ons naar dit huis
waar ’t Woord aan ons geschiedt.
God roept zijn Naam over ons uit
en wekt in ons het lied.
Dit huis van hout en steen, dat lang
de stormen heeft doorstaan,
waar nog de wolk gebeden hangt
van wie zijn voorgegaan.
Dit huis dat alle sporen draagt
van wie maar mensen zijn,
de pijler die het alles schraagt,
wilt Gij die voor ons zijn?
Zal dit een huis, een plaats zijn waar
de hemel open gaat,
waar Gij ons met uw eng’len troost,
waar Gij U vinden laat?
Onthul ons dan uw aangezicht,
uw Naam, die met ons gaat
en heilig ons hier met uw licht,
uw voorbedachte raad.
Vervul ons met een nieuw verstaan
van ’t Woord, waarin Gij spreekt,
en reik ons zelf de leeftocht aan,
het Brood dat Gij ons breekt.
Dit huis slijt met ons aan de tijd,
maar blijven zal de kracht
die wie hier schuilen verder leidt
tot alles is volbracht.
3. Gebed
Heer, wij hebben de vreugde uitgezongen over dit godshuis,
waar door de tijden heen onze voorouders bijeen zijn gekomen
met hun vreugde over gezondheid, geboorte en huwelijk
en verdriet over ziekte, eenzaamheid en rouw.
Wij spreken onze dankbaarheid uit dat deze vermaning nog staat
als een huis, een godshuis waar vanuit de broeders en zusters
het leven ingaan en voortgaan van zondag tot zondag
om het werk in en voor de wereld te verrichten
en in de kerkdienst te luisteren naar de woorden
van aartsvaders, onze grote broer Jezus en de apostelen.
Mogen wij deze woorden voortdragen door de wereld,
elk op zijn of haar manier.
Wij bidden voor mensen die vanmorgen behalve de vreugde
ook pijn voelen: lichamelijk of in de diepte van hun geest.
Dat er naasten mogen zijn die met hen de diepte ingaan
om een glimp uit de hoogte over te brengen.
Wij bidden voor mensen veraf, die uit het oog dreigen te raken.
Mogen wij geraakt worden door hun pijn en vreugde,
opdat onze harten open gaan, tot hulp bereid,
en wij zelf wijzer worden.
Leer ons vanmorgen het verleden te verbinden met heden en toekomst,
want dan kunnen 150 jaren ons leren om voort te gaan.
Amen
Cesare Dandini Alles wat u doet,
moet u in liefde doen (1 Korintiërs 16,14)
4. Zingen
Lied 320: 1 en 2
5. Inleiding
Doopsgezinden van Wolvega, van harte bouw en vuur gewenst met het 150-jarige voortgaan van jullie gemeente.
Gebruikelijker zou het zijn om jullie geluk te wensen met het 150-jarige bestaan, maar wat is geluk in een gemeente?
Je eigen geluk kun je je een voorstelling van maken: gelukkig in de liefde, een gelukkig lot, de jackpot, een gelukkig huwelijk, gezondheid als geluk als je ouder wordt, een gelukkige dood misschien… het is een geluk dat zij niet langer hoefde te lijden.
Maar wat is geluk in een gemeente van Christus?
Een volle kerk, maar dan kun je de Mennisten in Wolvega niet gelukkig noemen.
Een volle collectezak of een sluitende begroting, weliswaar belangrijk maar geluk is toch niet identiek aan klinkende munt of een digitale 1 met zesmaal een nul.
Harmonie dan, maar in geen enkele gemeente zijn alle tonen zuiver.
Liefde?
Van harte liefde gewenst met het 150-jarige bestaan van jullie gemeente.
Dat klinkt al zuiverder, maar welke liefde? De buitenstaander zou misschien de bijgedachte krijgen: die gaan vreemd! De Doopsgezinden van Wolvega als vreemdgangers.
Vreemdgangers, zo gek nog niet. Daar zit tenminste gang, vaart in. Niet een staande situatie, zoals in150-jarig bestaan. Zijn christenen in deze tijd van secularisatie geen vreemdgangers in Nederland geworden?
Ik kom terug op de eerste wens: van harte bouw en vuur gewenst met het 150-jarige voortgaan van jullie gemeente.
Steen
Bouwen doe je met stenen.
Dat deed Johannes Nijholt in 1875 toen hij deze kerk bouwde.
Dat deden 153.600 gastarbeiders van koning Salomo bij de bouw van de tempel.
En dan kom je toch weer bij een staande situatie: kerk en tempel staan als een huis,
daar zit geen beweging, geen voortgang in.
Geest
Wat dan in beweging brengt, is vuur. Niet in lichterlaaie, want dan blijft er slechts as over.
Maar het vuur van de Geest, zoals op deze Pinkstericoon afgebeeld. Dan blijft niets op zijn plaats.
‘Vreemdgangers, die Mennisten,’ zullen ze in Wolvega zeggen, ‘ze staan zelfs op hun kop.’
‘Nee,’ roepen jullie terug, ‘we gaan voort in alle standen.’
Morazzone… Uitstorting van de Heilige Geest
6. Zingen
Lied 320: 3 en 4
7. Lezen
2 Kronieken 1, 1-3
8. Zingen
Lied van de bouw: 1 en 2
Melodie: Tussentijds 1
De koning riep het volk bijeen,
op Salomo’s bevel
naar Gibeon, geen huis van steen,
de tent was nog in tel.
Want leven is niet blijven staan
zo tussen berg en dal,
maar met elkaar voortdurend gaan
naar wat eens komen zal.
9. Verkondiging 1
Voorbereiding
Jeruzalem/Gibeon
Uit ‘ABC van de Bijbel’
Ik neem jullie mee naar het Jeruzalem van 950 voor Christus, toen Salomo, de zoon van David, koning over Israël was. En hoor, van hem ging een oproep uit naar alle windstreken van het land en zie, de koning en de hele gemeente gingen naar Gibeon, waar de tent van de ontmoeting stond.
Het moet een gemeente van duizenden geweest zijn, zoals nu nog in sommige plaatsen in Nederland, bijvoorbeeld Urk. Een gemeente, geen groep of schare, want er is eenheid van geest, de gezichten staan allemaal dezelfde kant op, namelijk in de richting van de tent van de ontmoeting. Een tent met een lange traditie, gemaakt in de woestijn als tabernakel, met Mozes als aannemer en zijn broer Aäron als aangever, de hogepriester die Jahweh de gaven van het volk aanreikte.
En zie, op de offerterp van Gibeon regisseert koning Salomo bij het begin van zijn regering de ontmoeting tussen de gemeente van Israël en Jahweh. Hoe? Door duizend brandoffers te brengen op het bronzen altaar voor de tent van de ontmoeting. De opbreekbare tent als teken van voortgang met God door het mensenleven heen.
Een goed begin is het halve werk, zal de koning gedacht hebben, want beter kon het niet.
Wolvega
We gaan terug naar het jaar 1860, toen in Wolvega en omgeving een aantal Doopsgezinden woonde, als losse stenen tussen rooms-katholieken en hervormden. Maar in hen brandde het verlangen om een gemeente te vormen. Het waren geen duizenden zoals in de tijd van Salomo, maar een dertigtal. Zij hadden ook nog geen idee hoe losse stenen tot een gemeente konden worden gevormd, laat staan dat er een stenen kerk gebouwd kon worden.
Daarom nam de Friese Doopsgezinde Sociëteit als koning Menno de regie in handen en benoemde een commissie van drie uit de gemeenten Heerenveen, Joure en Boven Knijpe.
Koning Menno sloeg de dertig vurige Wolvegaasters over. Zo ging dat in die tijd, maar er was een begin gemaakt en dat was toch het halve werk?
10. Zingen
Lied van de bouw: 3 en 4
De koning ging de hoogte op
voor ’t offer duizendvoud,
het hoogtepunt was van de top
naar waar men samen bouwt.
Van Gibeon naar Wolvega
voor honderdvijftig jaar,
waar dertig kwamen ’t jawoord na,
het gaan viel hun niet zwaar.
11. Lezen
2 Kronieken 1, 7-12
12. Zingen
Lied van de bouw: 5 en 6
De koning kreeg geen rust die nacht
toen God aan hem verscheen:
‘Vraag wat je voor jezelf verwacht,
al is het meer dan één.’
Toen zag de vorst als eenheid staan
wat God aan David deed,
hij vroeg in wijsheid voort te gaan,
een koning als profeet.
13. Verkondiging 2
Bouw
Jeruzalem
Gustave Doré Wijze koning Salomo
Na het offer op het altaar voor de tent valt de nacht, maar niet voor Salomo, want tweemaal verschijnt een groot licht, maar wel van heel verschillende orde. Eerst blinkt het licht van Gods aanbod: ‘Vraag, dan zal ik het je geven.’
Dan blinkt het licht van Salomo’s vraag: ‘Kan het wijsheid worden, Eeuwige, opdat ik als koning recht zal doen?’
En zo geschiedde.
Is dit begin in Gibeon niet veel meer dan de helft? Maar het leven gaat door en vanaf zijn hoge troon ziet vorst Salomo op de tentterp van Gibeon neer.
In de eerst plaats vanuit militair oogpunt. Een vorst kan toch niet open en bloot op de hoogte staan? Geeft acht!
En hoor, daar ratelen de wielen van 1400 strijdwagens, begeleid door het hoefgetrappel van 12.000 paarden, paarden als de tanks van de Oudheid.
Bedek de ogen voor het blinken van het zilver en goud, edelmetalen die in de tijd van vorst Salomo even gewoon waren als straatstenen.
De wagens en paarden werden met goud en zilver aangekocht van bedrijven in het tegenwoordige Turkije, waar nu een schild wordt gebouwd om Europa en Israël te beschermen tegen mogelijke raketten uit Iran.
Ontmoeting met Jahweh en voorbereiding op oorlog, hoe kunnen deze beide samengaan?
Luca Giordano
detail
In de tweede plaat ziet koning Salomo op de tentterp van Gibeon neer vanuit religieus oogpunt.
Kan Jahweh in een tent wonen? Een blik over de grenzen bevestigt het plan van een tempel, want koninklijke plannen en tempels staan vast als een rots. Bovendien heeft Salomo de opdracht tot tempelbouw van zijn vader David gekregen.
En hoor, er gaat een dubbel koninklijk besluit uit: de bouw van een tempel voor Jahweh en de bouw van een paleis… voor de koning. Je moet als koning toch ook een dak boven je hoofd hebben…
De werving van bouwvakkers verloopt naar wens: 80.000 steenhouwers, 70.000 vervoerders en 3600 manager-opzichters, allemaal allochtone gastarbeiders, die al een verblijfsvergunning in Israël hebben. Wat wil Wilders dan nog… man, doe normaal, want allochtonen waren in Israël normaal.
Een gigantische onderneming, die dubbele bouw, vergelijkbaar met de militaire uitrusting van 1400 strijdwagens en 12.000 paarden.
De ontmoeting met Jahweh kan in de ogen van vorst Salomo niet zonder militaire escorte en bewaking.
Luca Giordano
detail
Wolvega
Dertig vurige Mennisten die verlangden naar een gemeente, kregen van koning Menno toestemming. Maar een gemeente zonder een vaste plek om samen te komen, was in die tijd niet denkbaar. Het werd geen tent, geen kerk, maar een pakhuis, dat voor 70 gulden per jaar werd gehuurd.
Ik stel me voor dat de dertig vol vuur zelf de handen uit de mouwen hebben gestoken, want het goud en zilver lag in de straten van Wolvega niet voor het oprapen. Het pakhuis werd aangepakt, zodat het interieur tenslotte op een kleine kerkzaal leek.
Ziet u de trotse getrouwen op die 27ste oktober 1861 al door de straten van Wolvega lopen? De pakhuis-kerk dreunt van het zingen, de stem van dominee Born klinkt luid: ‘Het is een heuglijke zondag, nu dit godshuis wordt ingewijd.’
Pas in de kerkenraadsvergadering van 10 december 1866, dus meer dan vijf jaar later, is voor het eerst sprake van de bouw van een kerk. Negen jaar later werd besloten tot de bouw.
Timmerman Johannes Nijholt was de laagste inschrijver met een bedrag van f. 4984,-. Hij had geen enkele allochtoon in dienst, laat staan 3600 opzichters. Hijzelf was opzichter, sloper en bouwer tegelijk. Eerst werd het pakhuis afgebroken en op diezelfde plaats werd deze kerk gebouwd.
Op de langste dag van het jaar 1875 werd de eerste steen gelegd, in de hoop dat in lengte van dagen de gemeente op deze plaats zou samenkomen.
14. Zingen
Lied van de bouw: 7, 8 en 9
De tijd gleed naar de diepte af
toen ’t wagenvolk verscheen
en paarden al in oorlogsdraf,
verhardde ’t hart tot steen?
De stenen waren voor de bouw
door ’t allochtone volk,
dat toonde zich aan ’t godsvolk trouw,
de tempel was hun tolk.
Van Sion uit naar Wolvega,
waar ’t pakhuis werd tot kerk
en velen kwamen ’t jawoord na:
de bouw als toekomstwerk.
15. Verkondiging 3
Inwijding
Jeruzalem
Wat een tempel! Niet te beschrijven, zo schitterend. En opnieuw klinkt de oproep voor een ontmoeting, nu voor de inwijding.
Na het uitgebreide gebed van koning Salomo komt er vuur van de hemel dat de offers verteert, want de hemel kan de aarde in vuur en vlam zetten wanneer niet alleen het godshuis open is, maar ook het hart van het volk. Waar hemels vuur is, licht ook de heerlijkheid van de Eeuwige op, zelfs zo intens dat het godshuis er vol van raakt.
Een gelukwens van de Eeuwige: ‘Van harte vuur en opbouw gewenst!’
Opbouw, want het houdt niet op met de voltooiing en inwijding van de tempel. Weliswaar staat deze als een rots, maar er moet voortgang zijn.
Na de inwijding stuurt koning Salomo het volk naar hun tenten. Niet naar huis, want het is de tijd van het Loofhuttenfeest, het feest van het wonen in een loofhut ter nagedachtenis aan de tocht van het volk vanuit Egypte door de woestijn naar het beloofde land: ‘Van harte voortgang gewenst, ook nu de tempel in het beloofde land staat als een huis.’
Wolvega
Wat een kerk! Onbeschrijfelijk in zijn eenvoudige pracht. Hoeveel nieuwe leden zich vanaf 1861 bij de dertig vurige mennisten hebben aangesloten, is mij niet bekend. In ieder geval trokken zondag 19 september 1875 velen op naar het nieuwe godshuis, dat het oude pakhuis had vervangen.
Dominee Hoekstra had de leiding van de inwijdingsdienst. Hij sprak stellig met vuur, maar ik kan helaas zijn woorden na 136 jaar niet opnieuw doen klinken. Toch ook een geluk, want zijn preek zal langer geduurd hebben dan de driedelige verkondiging van deze morgen. De zangvereniging van Wolvega zong een aantal liederen. Toen keerde de gemeente huiswaarts, nee niet naar de loofhutten, want die werden en worden in Wolvega niet gebouwd.
Rembrandt Jeremia treurt over de ondergang van de Jeruzalem
De tempel van Salomo heeft ongeveer 360 jaar als een rots gestaan, toen staken de Babyloniërs onder het bewind van koning Nebukadnezar het gebouw in brand.
De Doopsgezinde kerk van Wolvega bestaat 136 jaar.
Hoe lang nog? Als dit gebouw even lang als de tempel van Salomo zal bestaan, dan tot het jaar 2335.
‘Maar ons ledental haalt dat van de dertig vurige mennisten uit 1861 niet eens,’ hoor ik fluisteren.
‘Van harte vuur en wind gewenst,’ ruist de Geest van het Pinksterfeest.
Tot in lengte van dagen zal de lof van de Eeuwige worden gezongen. Dat gebeurt nog altijd door de Joden 3000 jaar na de bouw van de tempel van Salomo. Zal het loflied van de Doopsgezinde gemeente van Wolvega dan niet blijven klinken? Al is het misschien niet in deze kerk, maar in een heel andere situatie.
Van harte amen
16. Zingen
Lied van de bouw: 10 en 11
De tempel rees de hoogte in
en uit de hoogte kwam
Gods Geest die gaf aan ’t bouwwerk zin,
als teken vuur en vlam.
Van Sion uit naar Wolvega,
de kerk werd ingewijd,
men zong drie keer halleluja,
het is de Geest die leidt.
17. Orgelspel
18. Zingen
Lied 314: 1, 3 en 4
19. Onze Vader
20. Collecte
21. Zingen
Lied 303: 1, 2, 4 en 5
22. Zegen
Wij gaan vanuit dit godshuis naar ons eigen huis,
een voortgaan door de komende week,
een voortgaan door het leven
met de zegen van God de Vader,
de liefde van Jezus de Zoon
en het vuur van de Heilige Geest.
23. Zingen
Lied 456: 3
|