juni 27, 2017
van Lourens Alma-Tadema*
Levend voor een doorgaand streven
naar een zitplaats voor de sier,
maar zonder oog voor mens en dier,
is zij lang bij zichzelf gebleven.
Ruggelings bleef zij zich keren
tegen wat daarbuiten was,
de vele kleuren boven ’t gras,
zij hield het met haar eigen kleren.
Tot de vogels bleven fluiten
waarom zij nog binnen was,
het ging eerst langzaam, pas na pas
nam zij de drempel, stond toen buiten.
Vogelrijen lieten horen
zangen van een diep verdriet,
de resonantie kwam eerst niet,
het ging van achteren naar voren.
Voor haar ligt geweken leven,
op haar kleed een dode mus,
zo komt het bij haar binnen dus,
lang is hij op haar schoot gebleven.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Lesbia treurt om een dode mus’
juni 20, 2017
van Lourens Alma-Tadema*
Hij speelde toen de zon nog scheen
’t gewone spel zoals een jongen doet,
hoewel hij was geboren
voor de troon, door heel het volk begroet,
maar toen de zon die dag verdween,
kwam mama ’t spel verstoren.
Er was toen nog geen sprake van
de engel van de dood, de nare nacht
voor elk die eerst geboren
was, hij schreed langs de soldatenwacht,
bestreed Egyptes slavenplan,
kwam zo het levensspel verstoren.
Zij sprak als moeder toen geen woord,
verstomd door wat de vroege morgen bood
aan wie het wilde horen:
jammerklachten over wie was dood,
haar dode zoon bleef ongehoord,
werd op haar hand opnieuw geboren.
Hij voelde beide, warm en koud,
zijn blik ving Mozes op, ’t gevonden kind,
bij ’t slavenvolk geboren,
opgevoed aan ’t hof, nu kwaadgezind,
als hij verdronken was, werd niet gerouwd,
nu heeft hijzelf zijn kind verloren.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘De dood van de eerstgeborene’