juni 20, 2017
van Lourens Alma-Tadema*
Hij speelde toen de zon nog scheen
’t gewone spel zoals een jongen doet,
hoewel hij was geboren
voor de troon, door heel het volk begroet,
maar toen de zon die dag verdween,
kwam mama ’t spel verstoren.
Er was toen nog geen sprake van
de engel van de dood, de nare nacht
voor elk die eerst geboren
was, hij schreed langs de soldatenwacht,
bestreed Egyptes slavenplan,
kwam zo het levensspel verstoren.
Zij sprak als moeder toen geen woord,
verstomd door wat de vroege morgen bood
aan wie het wilde horen:
jammerklachten over wie was dood,
haar dode zoon bleef ongehoord,
werd op haar hand opnieuw geboren.
Hij voelde beide, warm en koud,
zijn blik ving Mozes op, ’t gevonden kind,
bij ’t slavenvolk geboren,
opgevoed aan ’t hof, nu kwaadgezind,
als hij verdronken was, werd niet gerouwd,
nu heeft hijzelf zijn kind verloren.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘De dood van de eerstgeborene’
juni 13, 2017
van Lourens Alma-Tadema*
Wat geeft dan nog de pracht en praal
van vazen, sfinx en mummiekist,
de macht van Diocletianus,
de keizer van ’t Romeinse rijk;
zij knielt en weet het wis: hij is ’t
die ’t leven liet en werd tot lijk.
Wat geeft dan nog het prachtverhaal
van wat hij liet en wat hij deed
voor keizer Diocletianus,
die menig christen doden liet,
vermenigvuldigde het leed,
want haar verdriet begaf het niet.
Zij geeft aan ’t eigen leed geen taal
en teken, zwijgend wacht zij tot…,
maar niet op Diocletianus,
… de harp gemis en leed verwoordt;
de mummiekist valt pas in ’t slot
als zij zijn stem weer heeft gehoord.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Een Egyptische weduwe
in de tijd van Diocletianus’