september 26, 2017
van Lourens Alma-Tadema*
Zij droomde van geschoten wild
en zag de jager komen,
behangen met de tijgerhuid;
het beest was in een tel gevild,
terwijl het bloed bleef stromen…
de droom was uit.
Voor ogen hield zij tinten rood,
die zij verbond met vruchten
aan bomen in haar paradijs;
het beest was door de held gedood,
de oorzaak van haar zuchten…
voor hem de prijs.
Het beest heeft haar zover gebracht
dat kersen hem verleiden
te eten uit haar hete hand:
de dagdroom van haar eigen jacht
van korte duur in tijden
van onverstand.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Kersen’
september 19, 2017
Het lichaam gaat al weer vrij uit,
laat zich niet gijzelen door dwang,
is van geen jager graag de buit,
verdraagt geen lippen op de wang.
De warmte komt vanuit de vloer,
het blote lijf vraagt hier niet meer,
welnee, zij gaat niet door voor hoer,
verdraagt geen jager met zijn speer.
Het berenvel voelt best zacht aan
en prikkelt sensueel de huid,
het lichaam weigert om te staan
vanwege spanning in de kuit.
De nepveer zorgt voor lauwe lucht,
want warmte straalt uit vloer en muur,
haar vagina verdraagt de zucht,
geniet intens van deze kuur.
Zij staart naar wat gebogen is
om over ’t lichaam rond te gaan
als schubben schrapen van een vis,
dan is zij klaar om op te staan.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Tepidarium’