januari 30, 2018
van Lourens Alma-Tadema*
Het uitzicht is nogal beperkt:
op marmer, sier, geplooide kleren,
veel verder gaat hun blik nog niet,
omdat het oog geen kerel ziet
die met het zweet op ’t lichaam werkt.
Zij klimmen langs de treden op,
de tel kwijt van het aantal keren;
terwijl de wind hun plooien strijkt,
de zon de gladde huid bekijkt,
bereiken zij verveeld de top.
Het uitzicht is nu van omhoog
naar wat beneden zich moet weren
als eenheid roeiend op bevel;
een ogenblik is niets in tel
dan kerels met hun rug als boog.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Een gunstig uitkijkpunt’
januari 23, 2018
Zij moet nu gaan,
maar is te klein
om alles te doorgronden,
zij moet ook staan
om lief te zijn
voor ma en nog meer monden.
Pa zwemt nu nog
en vindt het fijn
om spattend te bewegen,
maar zij heeft toch
om lief te zijn
een kus van hem gekregen.
Zij moet nu mee,
maar weet nog niet
hoe alles zal verlopen,
zij zegt niet nee,
heeft wel verdriet,
maar houdt haar ogen open.
* Lourens Alma-Tadema (1836-1912)
Schilderij ‘Een kus’