september 25, 2018
van Fritz von Uhde*
De stok liet het al weten
dat hij op doorreis was
en ook de voorraad op zijn rug,
zo nodig voor de overgang,
die hij had meegemaakt,
toch kwam hij tijdelijk terug.
Zij meende het te weten:
hij ging voorgoed op reis,
de weg op naar de overkant,
vandaar de tranen op haar wang;
één nacht had zij gewaakt,
wel met een droom van hand in hand.
Nooit zou zij hem vergeten,
maar zien, het was voorbij,
haar ogen liepen over… naar
de dag van haar gewone gang…
zij werd licht aangeraakt,
vernam een stem, die gaf om haar.
* Fritz von Uhde (1848-1911)
Schilderij ‘Waarom huil je?’
september 18, 2018
van Fritz von Uhde*
Nog niet ontkomen aan de macht
van hem die zelfs geen kind kan luchten
in de kelders van zijn rijk,
dus vluchten zij, ondanks de wacht.
De wacht staat stram en is beducht
voor ’t risico een kind te missen,
wat zou leiden tot zijn lijk,
hij is gespitst op elk gerucht.
Geruchten gingen door de stad
dat terroristen zouden grijpen
naar de macht van hem die wijk
na wijk versperren laat, geen rat…
… ontkomt aan ’t wapen van zijn wil
om greep te houden op de hoogte
van zijn macht, voor ’t volk een blijk
dat zelfs geen kleintje is op til.
Hij heeft gelijk, het kleintje vlucht
op vlugge voeten van zijn moeder,
vader volgt, ontwijkt het slijk
van hem die zelfs de jongste ducht.
* Fritz von Uhde (1848-1911)
Schilderij ‘Vlucht naar Egypte’