juni 11, 2019
van Caspar David Friedrich*
Hij weet van zon en maan al veel
en van de aarde des te meer,
van sterren en planeten,
ieder is van het heelal een deel…
hij wil meer diepgang weten.
De maan bevindt zich in ’t kwartier
dat naar de volheid streeft, van keer
op keer dezelfde keten,
dat is daar, ver weg, maar hoe het hier
is, wil hij ook graag weten.
De stenen spreken hem wel aan
met zwijgende massiviteit,
hij weet wel hoe zij ’t deden
die eronder liggen, ’t is een feit
van inzicht in ’t verleden.
De maan bewaart nog het geheim
van leven in de eeuwigheid
waar geesten ook van weten…
hoe hij ook van diep- naar hooggang pleit,
die weg is niet te meten.
* Caspar David Friedrich (1774-1840)
Schilderij ‘Een wandeling bij schemering’
juni 4, 2019
van Caspar David Friedrich*
Het dak was hoger dan de bomen,
waarvan ’t gebladerte het loflied zong
voor Wie hen had geschapen;
’t klonk ook in de kloosterkerk
door menig monnikstong.
Zij hadden het bericht vernomen
van uitval, neergang , hier geen bid en werk
meer voor de Heer zijn schapen;
’t klonk voor monniksoren scherp,
’t bleef tot de dood hun kerk.
Wanhopig kraken nu de bomen
hun rouwgezang in ’t godverlaten oord,
terwijl de geesten slapen;
niemand bidt voor aan het werk…
de dood is aan het woord.
Toch zijn ze nu teruggekomen
met in hun oren nog het bladerlied…
geen blad om op te rapen;
wind en zeis zijn beide scherp,
maar ’t deert de monnik niet.
* Caspar David Friedrich (1774-1840)
Schilderij ‘De monnik is teruggekomen’