juli 2, 2019
van Caspar David Friedrich*
Bergopwaarts waren zij gegaan,
zoals ’t ook in hun leven
ging, een lange weg omhoog,
zij stonden uit te hijgen,
nu aanschouwen zij de maan.
Zij hadden ook de boom aanschouwd
met machteloze wortels,
tastend naar het pad omlaag,
die geen houvast meer kunnen krijgen,
zo verdroogt het levend hout.
Hun mond is door de klim ook droog
geworden, maar de hoogte
compenseert gehijg en dorst;
nu zij de lichte schil zien stijgen,
is ’t een lust voor geest en oog.
Hun oog geniet van slechts een schil,
de geest komt op de hoogte
van het wassen van de maan;
zij schouwen ’t leven onder ’t zwijgen:
groei komt voort uit zicht en wil.
* Caspar David Friedrich (1774-1840)
Schilderij ‘Twee mannen in beschouwing
over de maan’
juni 25, 2019
Met beide had hij afgesproken
als ervaren kapitein,
die oceanen had bevaren
bij mane-… zonneschijn,
nu zit hij uitgevaren
te wachten op wat komen zal.
Het ogenblik is aangebroken
voor een uitgespreid verhaal,
dat uitgaat boven zijn ervaring,
mysterieus van taal,
geen vragen naar verklaring,
het antwoord komt uit het heelal.
Het eerste maanlicht roept het spoken
van twee kleine schepen op,
die langzaam komen aangevaren,
geen climax nog in top,
wat brengt hen tot bedaren…
het scheepsvolk is nog niet aan wal.
Plots is het grootste opgedoken
uit het niets, ’t komt vlug vooruit;
terwijl de dames blijven staren,
maakt hij het windgeluid,
één rent met veel gebaren
weg, zijn verwachting is er al.
* Caspar David Friedrich (1774-1840)
Schilderij ‘Opkomst van de maan boven zee’