april 28, 2020
van Vincent van Gogh*
Als de slaap niet komen wil,
lig ik met dichte ogen
te staren naar driedubbel licht
en hoor het stoten van de keu…
’t is om me heen doodstil.
Daarom stap ik uit mijn bed,
waarom zou ik niet mogen
beginnen aan een dubbel zicht
op wat de nacht mij brengen zal?
De keu is nu aan zet.
Staren doe ik nu niet meer,
heb scherp de keu voor ogen
en overwogen en gericht
stoot ik dan toe, ben ’t nog niet beu,
’t geklik klinkt keer op keer.
Als de slaap het van mij wint,
buig ik mijn hoofd, gebogen
begin ik in driedubbel licht
te dromen van de rode bal,
mijn nachtelijke vrind.
* Vincent van Gogh (1853-1890)
Schilderij ‘Interieur van een café bij nacht’
april 21, 2020
van Vincent van Gogh*
Hier lig ik op één kussen,
hoewel er wel een tweetal ligt
om met een ander weg te dromen
met open ogen, haar gezicht
laat zich niet zien, het moet nog komen.
Wat kan ik anders kussen
dan de doeken aan de muur,
die zwijgen, want wat zou het baten
als er eentje neerkwam voor een uur
om in verbeelding mee te praten?
’t Verlangen kan ik blussen
met de kleuren op het doek,
want anders zou ik blijven gloeien,
wachtend op een nachtelijk bezoek,
dat met haar kussen mij zou boeien.
* Vincent van Gogh (1853-1890)
Schilderij ‘Slaapkamer van Van Gogh te Arles’