van Eugène Delacroix*
Het was voor ’t dorp een grote eer,
want eenvoud hoorde bij lokaal,
die ruimte was gesloten;
wie kwam, bewoog op ruimer schaal,
de Kaïd als voorname heer.
De eer kwam toe ook aan de vrouw
die paarde eenvoud aan verdriet
als moeder in de rouwtijd;
een kind en geit, meer had zij niet,
één drup van haar verdween al gauw.
Die drup kwam in de ruime schaal
met melk, geschonken door de geit,
een wit geschenk voor Kaïd
als teken van haar eer en vlijt
en drupje van ’t éénkind-verhaal.
De Kaïd kwam met paard en vlag
en zag de eenvoud van ’t geschenk,
waarin zijn vinger roerde;
de schaal gaf aan de drup een wenk,
voor beide was ’t een goede dag.
* Eugène Delacroix (1798-1863)
Schilderij ‘De Kaïd, Marokkaanse leider’ |