Het spoor vroeg om een hoge bedding, die men aan de grond onttrok die altijd al te rusten lag naast wat opgeworpen werd, die diepte heette het Spoordok.
Vanuit de diepte kwam het leven – planten, bomen -, dit betrok ook dieren, vogels, want het lag aan wat uitgegraven was, die diepte noemde men Spoordok.
Een pad loopt langs talrijke bomen, die genoten van wie trok van hier naar daar en elke dag vierde de natuur haar feest met dank aan een nog diep Spoordok.
Maar zie die ene boom diep treuren om de dood die sporen trok, wat aan het komend einde ligt: geeft de diepte gauw haar geest, dan gaat verloren het Spoordok.
Leid ons Spoordok in goede bedding, diep het grondig uit, want brok na brok komt stellig voor de dag, zoals er ook gegraven werd, lang leve diepgaand het Spoordok!